Skip to main content
Heeft u vragen, opmerkingen, ideeën of suggesties? Stuur ons een e-mail via info@ferwertonline.nl

Hegebuorren 12

It Folkertsmahûs

Huisnummer in de eerste dorpsnummering: 138
Kadastraal nummer in 1832: A 500 huis en erf

Foto van Hoofdstraat 12 anno 2022

In het jaar 1698 woonde hier de toen in Ferwerd zeer bekende kleermaker en lakenkoper Ype Philippus. Later woonde zijn zoon Philippus Ypes in het pand. In 1748 woonde hij er nog en wordt hij een “welbegoedigt koopman” genoemd.

In de tweede helft van de achttiende eeuw is Tjitske Fransen Papma eigenaresse van het pand. Zij was gehuwd met de winkelier Otte Meinderts die met zijn zwager Johannes Fransen Papma meerdere panden bezat in het dorp. Hij bezat ook het naastgelegen huis nummer 137. De zoon van Otte Meinderts, Frans Ottes geheten is hem opgevolgd en is een bakkerij begonnen in het pand.

Het geboortehuis van Eeltsje Botes Folkertsma. 

Bij de naamsaanneming in het jaar 1811 koos Frans Ottes de naam Leo als achternaam. Vervolgens verhuurde men het huis een tijdje aan de Doopsgezinde heel- en vroedmeester Sijbrand Petrus Martens. Later werd deze eigenaar. Vervolgens werd het weer een winkel. Bote Folkertsma, getrouwd met Meiltje van Dijk nam rond 1890 van zijn schoonvader Cornelis J. van Dijk de kruidenierswinkel op de Nieuwe buren over maar gaf de voorkeur eraan naar dit pand te verhuizen, want dit was een betere verkoopplek dan op de Nieuweburen. De Folkertsma familie, eerst Johannes B. Folkertsma en later Bote J. Folkertsma heeft de winkel in bedrijf gehad tot ongeveer 1970. De winkel werd toen overgenomen door Harm Zuidema die eerst kruidenierswaren bleef verkopen, maar later overging op woninginrichting en vele jaren voor het dorp Ferwerd en omgeving woningen heeft gestoffeerd. Tegenwoordig is de schoonheidssalon “La Blitha “er gevestigd.

Er dient nog vermeld te worden dat in dit huis op 13 oktober 1893 de letterkundige en Frisiast Eeltsje Botes Folkertsma is geboren. Hij was eerst onderwijzer en werd later redacteur van het Friesch Dagblad. Tevens was hij leider van het Kristlyk Frysk Selskip en was redacteur van drie Frysktalige bladen, “Yn ús eigen tael” ,”De stim fan Fryslân” en “de Tsjerne”. Hij vertaalde de Heidelbergse Catechismus in het Fries en had ook een belangrijk aandeel in de Friese Bijbelvertaling. Hij was als literator één van Frieslands belangrijkste essayisten. Hij schreef kritieken, taalkundige fragmenten, essays, romanfragmenten en gedichten alles in de Friese taal. Hij is overleden op 1 januari 1968.

In zijn bundel “Toer en Tsjerke” (1934) schreef hij een prachtig stukje proza over de toren van Ferwert:

“Sjoch ús toer dêr stean, sterk en swier tsjin it Noarden, heech boppe alle dingen. In stoere hoeder is er, weitsjend oer syn folk en bern en ek foar syn deaden hat er in sté, dêr ’t hja rêste meie under it gerûs fan ‘e winen. Ieuwen lang is it libben under him troch tein, slachte oan slachte binne út it warbere wurk nei syn rêst werom keard en hy moat folle leed en leafde sjoen hawwe yn de wenten en yn de herten, sa wemoedich mimert er troch de bomgatten nei bûten en sa drôf en earnstich let er, as men de ferstoarnen under syn noed jowt om bewarre te wirden foar de ienichste dei”.