Skip to main content
Heeft u vragen, opmerkingen, ideeën of suggesties? Stuur ons een e-mail via info@ferwertonline.nl

Les Clochards: beatband uit Ferwert

Durk de Boer, Durk van der Meer, Bote Bouma, Gerrit Boersma en Harm van der Meer.

Enige tijd geleden stond er een mooie foto van de Ferwerter band Les Clochards, op de Facebooksite van ‘Oud-Ferwert’. Voor veel (oud-) Ferwerters, van zeg maar 65 jaar en ouder, roept deze foto warme en nostalgische herinneringen op. Gys Lettinga en ik (Pyt Nauta) raakten er ook over in gesprek. Een hele hoop ‘wist noch wol’ verhalen borrelden op, ook al waren wij noch erg jong toen de band, in 1964, werd opgericht. We kenden natuurlijk alle bandleden nog: Harm en Durk van der Meer, Durk de Boer, Gerrit Boersma en Bote Bouma. Harm speelde basgitaar, broer Durk slaggitaar, Durk de B zorgde voor de solo’s op gitaar, Gerrit Boersma was de zanger en speelde mondharmonica. Tenslotte was er Bote Bouma, hij was de drummer van de band.

We konden ons ook nog een nummer herinneren dat door deze rockers met verve werd gebracht, het nummer Gloria van Them. Iedere keer wanneer dit mooie nummer nu nog door de ether knalt gaan onze herinneringen uit naar ‘onze’ band Les Clochards! Op zaterdagmiddag werd er gerepeteerd in één van de twee lokalen van de oude openbare school, daar waar nu het nieuwe gedeelte van het gemeentehuis is. Staande op onze fietsen, hangend tegen de brede vensterbanken konden we de verrichtingen van deze lokale muziekhelden bijwonen. Ook herinneren we ons een optreden van de band in de zwarte aardappelloods van Sterk aan het spoor. We waren veel te jong om naar binnen te mogen maar om het hoekje gluren bleek mogelijk. Het is bijzonder dat we nog zoveel herinneringen konden oproepen, het moet dus veel indruk op ons hebben gemaakt.

We wisten nog best veel maar al pratende rezen er ook veel vragen. Wie had de band eigenlijk opgericht? Hoe kwamen ze aan de naam? Hoe lang hebben ze bestaan? Bespeelden de jongens al een instrument toen het plan voor een band werd opgevat? Waar werd opgetreden, wat leverde het op en was er toen ook al sprake van Groupies? Gys vond dat we dit moesten gaan onderzoeken en dat we dit ook moesten vastleggen, immers dit is ook een interessant stukje geschiedenis van ons roemrijke dorp! Twee clochards wonen nog steeds in Ferwert, Durk van de Meer en Bote Bouma. Kort na ons voornemen om eens in gesprek te gaan met Bote of Durk, trof ik (Pyt) Bote tijdens een kuier door Ferwert. Bote reageerde meteen enthousiast toen uit de doeken werd gedaan wat ons plan was. ‘Jawis, moat altyd wurde’, was zijn spontane reactie. Hij vertelde er meteen bij dat er weinig foto’s en andere tastbare stukken bewaard zijn gebleven. Gelukkig zijn er nog wel de verhalen en de belevenissen. Na het gesprek met Bote leverde een bezoek aan Durk ook nog vele mooie verhalen en anekdotes op. Helaas mogen we niet alles publiceren….

Wanneer we met Bote rond de keukentafel zitten blijkt dat hij toch nog wat foto’s heeft gevonden en een dag later mailt hij nog meer materiaal. Een aantal van deze afbeeldingen staan in dit verslag. De leden van Les Clochards waren al lang vrienden van elkaar zo blijkt. In het begin van de 60-er jaren verandert er veel in de wereld. Jongeren beginnen zich te roeren en kiezen hun eigen muziek. The Beatles en The Rolling Stones zijn in korte tijd beroemd geworden met hun op blues en rock and roll gebaseerde muziek. De teksten van de nummers die worden geschreven, de haardracht van de bandleden, de kleren die ze dragen, het brengt ouders en opvoeders in verlegenheid. Maar, deze bands vallen zeer in de smaak bij de jongere generatie en overal beginnen jongeren met een ‘beatband’. Niet alleen in de grote steden dus, maar ook onze vrienden uit Ferwert raken besmet met dit virus. De jongens, de meesten zo rond 18 jaar, steken de koppen bij elkaar en besluiten een band op te richten, dit zal rond 1964 zijn geweest.

Twee clochards wonen nog steeds in Ferwert, Durk van de Meer en Bote Bouma. Pyt trof Bote tijdens een kuier door Ferwert en Bote reageerde meteen enthousiast toen uit de doeken werd gedaan wat ons plan was. 'Jawis, moat altyd wurde!' 

Er is wel een klein probleem, behalve Bote bespeelt er niemand een instrument… Natuurlijk is dit op te lossen en de mannen gaan op gitaarles naar Leeuwarden, dit een jaar lang. Dan zijn de fabulous- five er klaar voor. Bote heeft dan al veel ervaring opgedaan als drummer bij een gezelschap dat met name optreedt bij bruiloften en partijen. Hij meent zich te herinneren dat de naam van dit gezelschap ‘de WIBO’s luidde. Dit zou de afkorting van Wieger Bouma, de vader van Bote, kunnen zijn maar zeker is dit niet. Dit gezelschap zorgde voor een gevarieerd programma tijdens feestelijke gelegenheden. Wieger Bouma en Jilles Postma speelden op de accordeon (Jilles ook nog saxofoon), de zusje Kingma (Tsjitske en Hillie), zongen en speelden gitaar. Johannes de Ruiter en Willem Vis deden sketches. Jan de Ruiter speelde accordeon net als Pietsje, de zus van Bote. Het grote gezelschap werd vervoerd in de laadbak van de vrachtauto van de Fa de Ruiter.

  • Bote Bouma

  • Jilles Postma en Wieger Bouma

  • Willem Vis en Johannes de Ruiter

  • Hillie en Tsjitske Kingma

De oude openbare school diende als oefenruimte

De band begint met oefenen. Een echte versterker is er niet, dus men moet het doen met de versterking via lampradio’s en Lútzen Buursma helpt hierbij. Het enthousiasme is er echter niet minder om. Een oefenruimte wordt gevonden in de eerder genoemde oude openbare school. Deze ruimte wordt gedeeld met het muziekkorps en de drumband. In het andere lokaal is dan de ouderensoos gevestigd. Wanneer er optredens komen wordt er een busje van Chris van der Weij uit Blije gehuurd. Bote heeft een rijbewijs dus hij is meestal de chauffeur. Er is ook een platenspeler gekocht en platen natuurlijk. Door goed naar de platen te luisteren worden de nummers ingeoefend. Bote kan zich herinneren dat hij thuis naar de uitgekozen muziek luisterde en zijn drumpartij op deze wijze instudeerde. Toen er wat geld was gespaard kon er een heuse versterker worden gekocht.

Tijd voor het eerste optreden. De bovenzaal van een café in Stiens wordt gehuurd. De entree is voor de clochards, de drankomzet is voor de kastelein. Er zijn dan ongeveer 10 nummers ingestudeerd met als gevolg dat de nummers regelmatig voorbijkomen op deze avond. De jongens hadden de truc bedacht door te zeggen dat er een verzoeknummer was aangevraagd, het beperkte repertoire kon zo worden gemaskeerd. Ook in de pauze zorgde men voor muziek. De eerder genoemde platenspeler werd aangesloten op de versterker en zorgde zo voor veel vertier. Het is niet helemaal duidelijk wie de naam ‘Les Clochards’ heeft bedacht, maar de mannen waren allemaal wel als zwervers gekleed tijdens hun optredens. Na dit succesvolle begin kon de band op meerdere plaatsen komen spelen. Het werd tevens tijd voor een manager, dit werd vriend en dorpsgenoot Rienk van Hijum. Rienk bedacht een mooi en lucratief plan.

De loods van Berg in Marrum kon worden gehuurd. De entreegelden en de drankomzet kon dan door de jongens zelf worden geïnd. Om een vergunning te krijgen voor een dergelijk evenement bleek echter nog niet zo makkelijk te zijn. Manager Rienk ging bijna iedere dag zeuren bij dorpsagent Krijger om toestemming te krijgen. Dit had uiteindelijk resultaat. Rienk kreeg de vergunning maar er mocht geen alcohol worden geschonken. Of dit in de praktijk ook zo is gegaan is niet bekend maar het optreden was een groot succes, ook financieel. Er werd zoveel verdiend dat er nieuwe spullen konden worden gekocht. Na het optreden in deze loods moest er, op zondag, worden schoongemaakt en volgens Bote was dit meer een soort afterparty. Goed geluimd gingen de vrienden, verkleed als zwervers, naar Wierum waar de vriendinnen van Harm en Bote woonden bij hun ouders. ‘Dêr makken we in minne beurt’, vertelde onze drummer.

Voor de optocht van het dorpsfeest maakte het stel een versierde wagen in de nieuwe loods van Hoogland. Gezien de vele decibels en de muziekkeuze hadden veel (oudere) dorpsbewoners en commissieleden hier de nodige moeite mee. Het compromis werd gesloten dat de Les Clochards als laatste wagen zou mogen aansluiten.

De jongens gingen natuurlijk ook optreden in eigen dorp. Nadat een optreden in de loods van Sterk zeer succesvol was geweest ontstond er enige reboelje. De band ontving maar weinig geld en dit zou hen een volgende keer niet weer overkomen. Er werd afgesproken dat er een volgende keer een extra bedrag zou volgen. Het optreden volgde maar het extra geld niet. Nadat de mannen onder het genot van enige consumpties de frustraties lieten oplopen werd besloten het geld op te halen bij de betreffende commissie. Er ontstond een dreigende sfeer. Het betreffende commissielid maakte duidelijk dat het afgesproken bedrag wel degelijk door de penningmeester zou zijn gebracht. Waarschijnlijk had deze een andere bestemming voor het bedrag gevonden. Later is dit wel rechtgetrokken.

Natuurlijk waren onze stoere zwervers ook populair bij de meiden, het bandleven is immers ook seks-drugs en rock and roll…

Met de populariteit van de band nam ook het aantal optredens toe. In Dokkum, in café de Veehandel, werd er een week lang iedere avond opgetreden. Bekende nummers die men speelde waren o.a: I can’t get no satisfaction, Little Red Rooster en Paint it black van de Stones. Natuurlijk mocht de grote toenmalige hit, A whiter Shade of Pale, van Procul Harum niet ontbreken. Er zijn zelfs plannen geweest om gedurende een maand lang iedere avond Ameland onveilig te maken door daar op te treden. Waarom dit uiteindelijk niet is doorgegaan is niet meer te achterhalen maar het zou er mee te maken kunnen hebben dat Durk van de Meer naar zee ging en dat Bote in dienst moest.

Natuurlijk waren onze stoere zwervers ook populair bij de meiden, het bandleven is immers ook seks-drugs en rock and roll… Bote en Harm hebben toen hun partner getroffen bij een optreden. Maar over het gedrag van de bandleden laat Bote zich verder niet uit. Het lijkt of zijn geheugen hem in de steek heeft gelaten. Wel herinnert hij zich het verhaal van de toen bekende Ferwerter en zeeman Eelke Jongsma. Eelke wilde ook graag een keer mee met een optreden en bood aan om in Holwert een eerste tussenstap in het café te houden en de kosten voor zijn rekening te nemen. Dit was natuurlijk niet tegen dovemansoren gezegd. Na dit intermezzo volgde het succesvolle optreden in Hantum. Echter, na het optreden en het opruimen was Eelke in geen velden of wegen te bekennen. Net op het moment dat de clochards in het busje wilde stappen kwam Eelke vloeken en scheldend aangelopen. De vader van het meisje dat hij had thuisgebracht had hem met een klomp flink geraakt!

De jongens van de band waren natuurlijk ook vrienden van elkaar en gingen samen op vakantie. Ameland was een mooie bestemming en dichtbij. Het verdiende geld van de optredens ging mee en ook de gitaren. Natuurlijk was de bedrijfskleding ook gepakt en zo kon het zijn dat een enkele clochard bij een temperatuur van ruim 30 graden in zijn bontmantel naar het strand ging. Een band heeft natuurlijk een image hoog te houden is het niet? Midden op de weg in Nes werd er opgetreden totdat de politie meende de feestvreugde te moeten bederven. De vakantievreugde duurde overigens aanmerkelijk korter dan de geplande week. Na 4 dagen was al het geld op! Durk en Rienk hebben het verblijf nog enkele dagen kunnen verlengen door hun bromfiets in te zetten als taxi.

Durk en Harm met fans Aebele Teitsma en Nanne Jonkman, vakantie op Ameland

Na ongeveer twee jaar te hebben bestaan is er een einde gekomen aan deze roemruchte band. Waarom het is geëindigd? Het zal een samenloop van omstandigheden zijn geweest. De jongens werden ouder, kregen (ander) werk, verkering en toen hield het gewoon op. Wat blijft zijn de mooie herinneringen aan deze eerste echte beatband uit Ferwert!

Bote drumt niet meer, Durk van der Meer heeft net weer een gitaar gekocht en is weer aan het oefenen. Waarschijnlijk zit hij zachtjes mee te zingen: G-L-O-R-I-A………. GLORIA!

Gys Lettinga en Pyt Nauta

Met dank aan Bote Bouma en Durk van der Meer

 

Oproep: wie heeft er nog meer anekdotes, informatie en/of foto’s over de Les Clochards? Graag sturen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Algemeen

Lees verder

Hegebuorren | Hoofdstraat

De Hogeburen was de Hoofdstraat van het dorp. Doordat in de 18e en 19e eeuw een grote nijverheid aanwezig was, was er veel aktiviteit en levendigheid. Er was een wagenmakerij, een gortmakerij, een smederij, een huisverver,een slachterij, een bakkerij en lakenkopers en kleermakers. Tot ongeveer 1800 was de dorpsbierbrouwerij er gevestigd wat nadien een jeneverstokerij werd. Per jaar werd ca 6000 liter jenever gestookt en werd de stokerij gecombineerd met een herberggedeelte met de welluidende naam “Het wapen van Parijs”. Even verder stond de toen beroemde grote herberg “Het wapen van Ferwerderadeel”, met stalruimte aan de achterzijde voor 40 tot 70 paarden. Het was toen het parkeerterrein van het dorp. Al in 1770 presenteerde de kastelein Geale Sytzes zich in de Leeuwarder Courant door hotelkamers aan te bieden: ”aan de Heeren en kooplieden om een goed logement te geven voor een civile prijs, recommandeert zig in een yders gunst Geale Sytzes“. Overigens hielden de 19e eeuwse herbergiers, wat wij nu een tweede tak zouden noemen, vaak hengsten ter dekking. Ook loofden zij altijd een prijs uit bij de jaarlijkse Ferwerter harddraverij in de maand mei, in de vorm van een zilveren zweep of tabakspot. Kruideniers en bakkers waren vooral op de Nieuwe Buren en veel schippers woonden aan de Haven, toen de Grote en de Kleine Wal genoemd. Het vervoer van goederen ging immers toen voornamelijk over water en Ferwert was bereikbaar via twee vaarten de dorpsvaart en de Burmaniavaart. 

Johannes van Dijk Januari 2017
Foto’s : collectie Soepboer en eigen foto’s .De belangrijkste bronnen: Pieter Duijff, Plaknamme Ferwert dec.2016 Friesch Dagblad./ Hinne Wagenaar, Liudger apostel fan ‘e Friezen? It Beaken 73./ G.J. de Lange en Paul.N. Noomen, Moederparochies en dochterparochies in Ferwerderadiel./ Verborgen verleden belicht./ Paul N. Noomen, De ontwikkeling van het parochiewezen in Oostergo De Vrije Fries 2014./ Herma M. van den Berg Noordelijk Oostergo Ferwerderadeel.

Meer geschiedenis

Hoofdstraat (Hegebuorren)

Lees verder

Hegebuorren 2 | Hoofdstraat 2

It Postkantoar

Kadastrale nummers in 1832: A 494 boomgaard 
A 495 huis De Gokke

Foto anno 2024

Dit grote kapitale huis is gebouwd in 1849 als dokterswoning. In de hele eerste helft van de negentiende eeuw stond hier vooraan namelijk geen huis, maar was er op deze plek vanaf de straatkant een boomgaard met achterin een huis met stalling dat vanaf de zijkant, aan de weg naar Hogebeintum dus, bereikbaar was.

In het jaar 1808 stond in de Leeuwarder Courant een advertentie inzake de publieke verkoop van dit achterin het hof staande huis als volgt vermeld: “een huizinge met achterhuis, koe- en paardestallen te Ferwerd”. De naam van het huis was de Gokke. De huizinge werd gebruikt voor de voermanderij, die hier toen “sedert jaren met succes gedreven” was. De naam van de voerman was Hendrik Mients. Deze familie nam in 1811 een achternaam aan die in verband stond met hun beroep: Wagenaar. Het huis kwam in eigendom bij de vroed en heelmeester Rienk Jans van der Leij die aan het Vrijhof woonde. Hij stalde hier zijn paard en rijtuig en hield er een koe voor de melk. Bij het overlijden van Van der Leij in het jaar 1846, is de Gokke opnieuw verkocht.

De nieuwe Ferwerder vroed- en heelmeester Wilhelm Bonno Adolf Thoden van Velsen heeft het toen gekocht, is er tijdelijk gaan wonen en heeft hier in het jaar 1849 het nu aanwezige kapitale huis laten bouwen, getuige een oproep in de Leeuwarder Courant voor een aanbesteding van de bouw van “een geheel nieuwe huizinge met gesloten briefjes”. Naast het huis van de heelmeester was de pastorie. Hier woonde toen een broer van hem, de predikant Eggo Ulford Thoden van Velzen.

Wilhelm Thoden van Velzen is hier als vroed- en heelmeester gebleven tot het jaar 1870.

Toen vertrok hij naar Hardegarijp. Hij werd opgevolgd door de chirurgijn Hugo Maurits Damsté die maar enkele jaren bleef. In het jaar 1877 heeft zich hier de heel- en vroedmeester Sjoerd Wartena bevestigd. Sjoerd Wartena had in 1840 examen afgelegd voor “heelmeester ten plattelande”. Hij was een zoon van Sjoerd R. Wartena die toen in Friesland een bekende “duiveluitbanner” was. Hieraan werd toen veel geld verdiend. Er werden dan zekere spreuken uitgesproken die de genezing, de uitbanning moesten bewerkstelligen. Wartena heeft echter maar enkele jaren in Ferwerd gewoond. Naar verluidt zou het tussen hem en de Ferwerders niet goed passen.

Daarna werd het huis een notarishuis want de heer Hermanus Alma vestigde zich hier als notaris. Het notariskantoor is gebleven tot het jaar 1891 toen Hermanus Alma vertrok naar Berlikum. De volgende eigenaar werd Johanna Johannes Meekma die er rond de eeuwwisseling woonde. Nadien vestigde de dierenarts Rienk Johannes Feddema er zijn praktijk waarna het huis in het jaar 1909 verkocht werd aan zijn zwager, de graankoopman Pieter J. Hoogland die er jarenlang gewoond heeft. In 1936 is het huis verkocht aan Geert Jacobus Boorsma. Hij was benoemd tot postkantoorhouder in het dorp en zodoende is het huis vanaf dat jaar postkantoor geworden. In het jaar 1969 werd het postkantoor gewijzigd in een postagentschap wat naar het Vrijhof verhuisde en werd dit huis woonhuis van de familie P. Swart. In het jaar 1979 kocht W. Braaksma het pand en vestigde er een verzekeringskantoor. Eerst werd alleen het postkantoor gedeelte gebruikt maar later werd de hele benedenverdieping als kantoor ingericht. De bovenverdieping werd verhuurd. De heer Braaksma is lang eigenaar geweest en heeft het pand die tijd in de verhuur gehad. Het pand wordt nu bewoond door een nieuwe eigenaar. 

Meer geschiedenis

Hoofdstraat (Hegebuorren)

Lees verder

Hegebuorren 3 | nu Hoofdstraat 3

It Sjirurgynshûs

Huisnummer in de eerste dorpsnummering: 12
Kadastraal nummer in 1832: A 551

Foto anno 2023

In dit huis op de hoek Vrijhof/Hegebuorren woonden vele jaren de Ferwerder chirurgijns en vroedmeesters. Eind zeventiende eeuw/ begin achttiende eeuw woonde hier zoals in de kerkelijke administratie vermeld, Mr chirurgijn Tjeerd Ritzers.

Zijn vrouw, Hycke Botes geheten, moet belangstelling gehad hebben voor het beroep van haar man daar zij een geneesmiddel uitgevonden had tegen hondsdolheid. Het recept bestond uit een aantal kruiden als “wilde kaarde, hontsribbe, huijslook, wilde kervell, steenruijt, averuijt en wijnruijt” die op een bepaalde manier geprepareerd moesten worden. Haar recept werd zo bekend dat in het jaar 1731 de Friese Staten een gedeputeerde machtigden om af te reizen naar Ferwerd om een contract af te sluiten met Hycke Bootes. Zij moest zweren dat dit werkelijk de kruiden en medicamenten waren die tot genezing van een beet van dolle honden diende. Dat gebeurde en de gedeputeerde betaalde haar 100 rijksdaalders uit. Het recept werd gedrukt en verspreid over heel Friesland. Hycke Bootes kreeg nog een pensioen toegezegd van de Friese Staten van 100 caroliguldens per jaar. Dit is een ruime beloning geweest!

Opvolger van genoemd echtpaar was de chirurgijn en vroedmeester Mr Symen Swart die in het jaar 1738 hier woonde. Vroeger hadden de chirurgijns vaak een moeilijk bestaan. Echter Mr Symen Swart chirurgijn te Ferwerd “bestaat wel” aldus het belastingcohier van het jaar 1749.

In 1799 is het pand verkocht en wordt in de Leeuwarder courant omschreven als: “een groote ruime logeable huizinge, voorzien van verscheidene vertrekken en commoditeiten, staande op het alleraangenaamst in den dorpe Ferwerd, welke een reeks van jaren door Mr Sijmen Swart in leeven voornaam chirurgyn aldaar is gebruikt”.

Het huis werd in dat jaar 1799 gekocht door de bekende chirurgijn Rienk Jans van der Leij.

Dat hij bekend, kundig en ijverig was bewijst het uitreiken van een gouden medaille aan hem in de vergadering van Assessoren “met een gepaste aanspraak” op het Grietenijhuis te Ferwerd op 16 januari 1826. Zijne Majesteit de Koning had dit besloten op 30 december 1825, “ter belooning van zijn belangeloze ijver, in het bevorderen der koepokinenting gedurende het jaar 1824”.

Bij het overlijden van Van der Leij in 1846 had hij zijn praktijk voor de lange periode van vijfenvijftig jaren als vroed- en heelmeester in Ferwerd uitgeoefend. Toen in het jaar 1846 het huis verkocht werd, was het inclusief de inventaris die niet alleen bestond uit “chirurgicale instrumenten” maar ook waren de vervoersmiddelen en de melkleverancier van de dokter in de verkoop: een bruin ruinpaard, een wagentje voor twee personen, een melkkoe, een hokkeling, stro en boonschoven enzovoorts.

De landbouwer Anne F. van der Meij woonde er later. Hij was akkerbouwer in oostelijk Ferwerd (nu Ljouwerterdyk F.R. Papma) en handelde anders dan de andere akkerbouwers. Hij haalde meestal zijn oogst niet binnen maar verkocht bijna ieder jaar via de notaris publiekelijk zijn “veldvruchten” op stam.

Zo werden in de maand juni 1847 enkele aantallen bunders koolzaad, garst, rogge, tarwe, haver, groote en kleine boonen, erwten en aardappels door hem te koop aangeboden, “alles op steel staande onder Ferwerd”. Hiervoor werd in de Leeuwarder Courant altijd een advertentie geplaatst.

Rond 1870 was het huis in tweeën verdeeld en woonden er twee Rijkscommiezen. Onder andere Johan Wilhelmus Teunissen afkomstig van Soeterwoude met zijn gezin en dienstbode en Albertus Goedheer met vrouw, vier kinderen en ook een dienstbode. Later woonde er de koopman Klaas Pieters Hoogland met gezin.

In de negentiger jaren van de negentiende eeuw werd het pand gekocht door Johannes K. van Dijk.

Hij heeft de voor- en zijgevel van het huis in het jaar 1896 opnieuw opgetrokken zoals die nu is. Tevens werd het huis verbouwd. In het achterste deel zijn nog 18e eeuwse muurgedeelten aanwezig. Johannes van Dijk woonde er een aantal jaren zelf met zijn gezin. 

Meer geschiedenis

Hoofdstraat (Hegebuorren)

Lees verder

Hegebuorren 14

It Doktershûs

Huisnummer in de eerste dorpsnummering: 137
Kadastraal nummer in 1832:  A 501 huis en erf

Foto van de Hegebuorren 14 anno 2023

In het jaar 1718 was de naaste buurman, de brouwer Jasper Tjisses eigenaar van dit huis.

Midden achttiende eeuw is het huis in eigendom geweest bij een zekere Philippus Meinderts. Later (1768) is Trijntje Philippus eigenaresse.

Eind achttiende eeuw hadden Otte Meinderts en Tjitske Fransen Papma het in eigendom, verhuurden het en gebruikten het later zelf. Otte Meinderts was winkelier in het hiervoor genoemde naastgelegen huis en zal in dit huis nr. 137 gewoond hebben.

Begin negentiende eeuw is de chirurgijn Ulbe Noordenbosch eigenaar. Jacob Frederik Gillis zoon van de Blijaer heel- en vroedmeester Frederik Gillis, is hem als vroedmeester opgevolgd. Hij woonde recht tegenover de andere heel- en vroedmeester Rienk Jans van der Leij. 

Ferwerd had dus toen twee heel- en vroedmeesters

Later woonde in nr 137 de Ferwerder “agent van policie”, Gerben Aedes Broekens en de belastingontvanger Wiesenhahn. Aan het einde van de negentiende eeuw is het een tijd eigendom van de Ferwerder landbouwer Rintje Dirks Hartmans die er met zijn vrouw Boukje Scheltes Bouma woonde. Ook verhuurde Hartmans later het huis.

In het jaar 1902 wordt het weer een doktershûs want de gemeentelijk geneesheer Gerrit H. Geel kwam hier te wonen. Genoemd kan nog worden dat Dokter Geel de tweede persoon was in Ferwerd die een auto aanschafte. Het kenteken was B -1206 en het jaar van afgifte was 1914. De eerste die in Ferwerd een auto aanschafte was de dierenartsarts Rienk Johannes Feddema.

Van der Leij overleed in het jaar 1846 en Gillis in 1847. Voor deze heren kwamen in de plaats de geneeskundigen Sibrand Petrus Martens en Wilhelm Bonno Adolf Thoden van Velzen. De eerste vestigde zich in het huis hiernaast nr 138 (Folkertsmahuis) en noemde zich genees- en heelmeester. Hij kon dit huis niet betrekken want de weduwe Gillis bleef hier wonen en begon een kruidenierswinkeltje.

Enkele huizen verder vestigde zich de genees- en verloskundige Thoden van Velzen naast zijn broer de predikant Thoden van Velzen. (zie Hegebuorren 2)

Gerrit Herman Geel was hier arts tot het jaar 1926. Hij werd opgevolgd door Klaas M. Bergsma die hier woonde en zijn praktijk uitgeoefend heeft tot 1936. In genoemd jaar 1936 verhuisde hij naar zijn nieuwgebouwde huis nu Hogebeintumerweg 10. In 1935 gaat het huis in eigendom over naar de heer K. van der Wal. Hij woonde er lange tijd zelf en later woonden zijn dochters er. Het huis is tot het jaar 2003 in eigendom gebleven bij de Van der Wal familie. Toen is het verkocht aan de huidige bewoner H. Fennema. Opvallend is dat er nog altijd tanden achter in de tuin gevonden worden. Vaak is zichtbaar aan deze relikwieën dat het een goede zaak geweest is dat ze getrokken werden door de heren heel- en vroedmeesters.

Meer geschiedenis

Hoofdstraat (Hegebuorren)

Lees verder

Hegebuorren 16 | nu Hoofdstraat 16

De âlde Brouwerij letter de Branderij

Huisnummer in de eerste dorpsnummering: 136
Kadastraal nummer in 1832: A 502 huis en erf

Foto anno 2024

De brouwerij wordt al genoemd in het jaar 1718.

De hiervoor genoemde Jasper Tjisses was toen eigenaar en gebruiker van de huijsinge en brouwerij. Tevens is hij “bruiker van de hovinge van de heer Grietman J. G. van Burmania”. Dit zal één van de hoven van Herjuwsma State geweest zijn.

In de hele achttiende eeuw is het gebruik van deze hovinge aangegeven bij de brouwerij. Tevens was de brouwer verplicht aan grondpacht ieder jaar twaalf goudguldens te betalen aan de adellijke van Burmania’s op Herjuwsma state.


Het pand heeft verschillende namen gehad, waaronder:

''Het wapen van Parijs''. 


Het pand kreeg toen ook een functie als herberg en werd door hen het “Het Wapen van Parijs” genoemd.

De naam zal als tegenhanger van de concurrent, het “Wapen van Ferwerderadeel” bedoeld zijn. De Leeuwarder Courant bevestigde de naam, want in het jaar 1802 werd in een advertentie vermeld dat er “negen pondematen costelijk greidland” aan de Hogebeintumervaart verkocht zouden worden “bij provisionele en finale palmslag” op 22 november om s’ middags 3 uur bij Hilbrand van der Ploeg, castelein in het Wapen van Parijs”. In het jaar 1802 had Hilbrand Pieters van der Ploeg de jeneverstokerij en herberg overgenomen. Aan de voorzijde van het pand had hij een grote kamer of zaal voor bruiloften, partijen en publieke verkopingen. Van der Ploeg was succesvol want in het jaar 1818 werd er 6400 liter jenever geproduceerd. Er was een stookketel aanwezig van honderd liter en vier beslagbakken van totaal 1300 liter.

In het jaar 1822 is van der Ploeg overleden en werd het grote pand verkocht voor 2026 guldens wat een fors bedrag was vergeleken met de toen heersende huizenprijzen. Frederik Kloosterman werd eigenaar. Rond 1840 stopten de activiteiten en werden de ketels verkocht en werd in de voormalige stokerij een stal gemaakt voor vijf koeien.

Nadien is in het pand altijd een herberg/café gevestigd geweest.

Een bekende logementhouder aan het einde van de negentiende eeuw was Hendrik Folkerts Klazinga.

In 1738 wordt Taeke Jans eigenaar en gebruiker van “huisinge en brouwerij”, en in het jaar 1748 was Bauke Tietes hier bierbrouwer. Hij had er een redelijk bestaan zoals in het belastingcohier van 1749 vermeld wordt. Hij en zijn weduwe hebben hier jaren bier gebrouwen want zij worden als brouwers genoemd tot ongeveer 1780. Ook een dochter wordt genoemd, Tjitske Baukes geheten. Waarschijnlijk heeft haar moeder aan het Leempad (nu een gedeelte van de Stationsstraat) een huis gebouwd wat later in meerdere huisjes verdeeld is en na de Tweede Wereldoorlog het “Fokje Blokje” genoemd werd. Eind achttiende eeuw werd het een huis met hof genoemd met als eigenaresse Bauke Tietes weduwe, later Tjitske Baukes. Rond het jaar 1780 werd de brouwerij verkocht aan Johannes Herfst.

In het jaar 1793 heeft de huisvrouw van Johannes Herfst de “huisinge en brouwerije” weer verkocht aan Pieter Bokkes Mr Timmerman te Blija en aan Pieter en Cornelis Meinerts voor 800 guldens. Johannes Herfst huurde van de nieuwe eigenaren een kamer in het pand en werd van beroep rentenier genoemd.

Opvallend is daarbij dat de steeg aan de Westkant die nu al sinds lang dichtgemaakt is, toen open was. Eigenaren van beide huizen hadden het recht van een vrije in- en uitgang in die steeg. Een clausule in het verkoopcontract van 1793 was, dat de eigenaar van het huis aan de westkant de kamervensters in de brouwerij niet mocht dichtmaken, niet mocht verduisteren dus. Genoemde nieuwe eigenaren zullen de brouwerij omgebouwd hebben tot een jenever stokerij of branderij want in het jaar 1796 wordt Pieter Meinerts als stoker genoemd in het pand. Later wordt ook zijn broer Cornelis Meinerts als jeneverstoker vermeld.

Een volksverhaal uit de tijd dat er nog geen waterleiding was en het drinkwater uit de regenwaterbak gehaald werd: Bij het nachtwateren werd toen altijd een po gebruikt die onder het bed of in een kastje stond. Dochters van een logementhouder die hier gewoond heeft, hadden vaak geen zin om met de volle nachtspiegel naar beneden te gaan en ledigden dan de inhoud in de dakgoot van de buurman. Dat was gemakkelijker. De vraag was dan en hoe gaat het met de buurman? Nee, de buurman was nooit ziek!

Na de oorlog was Vonk caféhouder in het pand. Hij had een baard, een sik. Bekend was in het dorp dat hem vaak gevraagd werd: “Vonk lust je sik nog schillen?”

Later waren de Vroeg, van Dellen,Scheffer, Renema, Hiddinga er caféhouder en was intussen de naam van het café “Stap der ris yn” geworden. Na jaren te zijn gebruikt als kroeg staat het pand inmiddels bekend als 'De Kroon van Marijn'. 

Meer geschiedenis

Hoofdstraat (Hegebuorren)

Lees verder